zoeken

Sterke drankverstrekking via Pick Up Point – strijd met artikel 12 en 19 Drank- en Horecawet?

Bij besluit van 27 maart 2018 heeft de burgemeester van de gemeente Best het verzoek van SlijtersUnie om handhavend op te treden tegen het Jumbo Solo Pick Up Point (PUP) te Best afgewezen, waartegen de SlijtersUnie vervolgens beroep heeft ingesteld.

Jumbo is een supermarktketen, die een distributiecentrum heeft in ’s-Hertogenbosch en beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Drank- en Horecawet (Dhw). Klanten kunnen via een door Jumbo geëxploiteerde webshop online boodschappen, waaronder sterke drank, bestellen bij Jumbo. In het distributiecentrum zijn alle producten aanwezig, dus ook sterke drank. Nadat een klant de bestelling heeft afgerond wordt deze naar het distributiecentrum gestuurd. In het distributiecentrum worden de bestelde boodschappen verzameld en ingepakt. Bij het afronden van de online-bestelling heeft de klant een keuze gemaakt om de boodschappen thuis te laten bezorgen of om deze zelf af te halen bij een PUP. Vanuit het distributiecentrum worden de bestellingen of direct naar het huisadres van de klant vervoerd of naar een PUP. In Best is een PUP gevestigd. Het PUP in Best heeft geen vergunning als bedoeld in artikel 3 van de Dhw. Als een bestelling sterke drank bevat, wordt dit bij afgifte van de bestelling gesignaleerd door de medewerker van het PUP. Op het tablet dat wordt gebruikt voor de overdracht van de bestelling verschijnt een mededeling dat leeftijdscontrole nodig is. Die controle verricht een medewerker van het PUP of de bezorger bij de feitelijke overdracht van de bestelling. 

De voorzitter van de SlijtersUnie heeft de burgemeester bericht dat een Solo Pick Up Point is gecreëerd, waar particulieren de mogelijkheid hebben om sterke drank op te halen buiten een vergunningslokaliteit om. De SlijtersUnie stelt dat dit niet is toegestaan, er mag enkel sterke drank worden opgehaald in de vergunningslokaliteit zelf. Derhalve werd verzocht om handhavend op te treden.

De burgemeester heeft dit verzoek afgewezen omdat geen sprake is van het in artikel 19, eerste lid, van de Dhw vermelde verbod tot het opnemen van bestellingen voor sterke drank en het op bestelling afleveren daarvan aan particulieren.

De burgermeester stelt dat in het pick-up point geen sterke drank op voorraad is en je kunt er ook geen sterke drank ter plekke kopen. In het pick-up point worden pakketten aangeleverd. De verkoop vindt niet plaats in het pick-up point, maar gebeurt via de website van de Jumbo. Het verstrekken van sterke drank behoort niet tot de bedrijfsuitoefening van het pick-up point. Bij het pick-up point is geen voor het publiek zichtbare drankvoorraad aanwezig. Er is geen slijtlokaliteit waar drank kan worden uitgezocht of verstrekt en waar klanten zich kunnen laten voorlichten door een deskundige slijter. In de lijn van de jurisprudentie vindt de burgemeester dat er geen sprake is van het verstrekken in de zin van de Dhw aan particulieren in het pick-up point in Best. Jumbo heeft naar de mening van de burgemeester derhalve niet in strijd gehandeld met het bepaalde in artikel 19, eerste lid, DHw.

Gelet op het beroepschrift, gelezen in samenhang met wat op de zitting is besproken, beoogt de SlijtersUnie vervolgens in beroep niet een beoordeling van de vraag of sprake is van een overtreding van artikel 19 van de Dhw, maar een beoordeling of artikel 12 van de Dhw is overtreden omdat sprake is van een in dat artikel verboden uitoefening van het slijtersbedrijf.

In artikel 12, tweede lid, van de Dhw staat dat alleen sterke drank voor gebruik elders dan ter plaatse mag worden verstrekt in een slijtlokaliteit die daarvoor vergunning heeft. De rechtbank stelt daarom vast dat in dit beroep de vraag moet worden beoordeeld welke betekenis de term ‘verstrekken’ in de Dhw heeft. In een uitspraak van 17 augustus 2016 (ECLI:NL:RVS:2016: 2252) heeft de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State (hierna: Afdeling) hierover het volgende overwogen:

“Uit de (…) geschiedenis van de totstandkoming van artikel 1, eerste lid, van de Dhw kan worden afgeleid dat bij een slijtersbedrijf het begrip ‘verstrekken’ verband houdt met ‘verkopen’. Omdat de wetgever niet bepalend wilde laten zijn waar de koopovereenkomst wordt gesloten, is gekozen voor het begrip ‘verstrekken’. Die keuze laat onverlet dat het verstrekken van sterke drank bij de uitoefening van het slijtersbedrijf impliceert dat doorgaans eerst een koopovereenkomst is gesloten, waarna de slijter de gekochte sterke drank uit zijn voorraad aan de koper verstrekt. In de definitie van slijtersbedrijf in artikel 1, eerste lid, van de Dhw moeten de woorden “aan particulieren verstrekken van sterke drank” daarom ook worden bezien in samenhang met de daaraan voorafgaande woorden “bedrijfsmatig of anders dan om niet”. Voor het uitoefenen van het slijtersbedrijf is derhalve vereist dat het verstrekken van sterke drank tot de bedrijfsuitoefening behoort dan wel dat de verstrekker daarvoor wordt betaald door degene aan wie de sterke drank wordt verstrekt. DPD heeft zelf geen sterke drank in voorraad en verkoopt ook geen sterke drank, maar vervoert en bezorgt slechts de door haar opdrachtgevers aangeleverde pakketten, waarbij nog van belang is dat DPD de inhoud van de pakketten niet kent. Het verstrekken van sterke drank behoort dus niet tot de bedrijfsuitoefening van DPD. Voorts wordt DPD door haar opdrachtgevers niet betaald voor het verstrekken van sterke drank, maar slechts voor het vervoeren en bezorgen van pakketten. Indien DPD bij een particulier een pakket met sterke drank bezorgt, wordt zij door die particulier evenmin betaald voor het verstrekken van sterke drank. Voor de verstrekking betaalt de particulier rechtstreeks de onderneming die haar de sterke drank heeft verkocht.”

Vastgesteld is dat bij de PUP in Best geen sterke drank op voorraad is, anders dan de voorraad die al door klanten via de website online bij Jumbo is gekocht en die bij het PUP aan de klanten wordt overhandigd. Bij het PUP kan dus geen bestelling voor sterke drank worden gedaan en evenmin worden aan het PUP directe betalingen gedaan voor de verstrekking van sterke drank.

Gelet op deze feiten en omstandigheden en met inachtneming van de overwegingen van de Afdeling in de hiervoor genoemde uitspraak van 17 augustus 2016, oordeelt de rechtbank dat het verstrekken van sterke drank niet behoort tot de bedrijfsuitoefening van het PUP in Best. Daarom kan het PUP niet worden aangemerkt als ‘verstrekker’ in de zin van de Dhw en is geen sprake van overtreding van artikel 12, tweede lid, van de Dhw. Jumbo geldt in dit geval als de verstrekker van sterke drank en beschikt daarvoor over een vergunning. Omdat het PUP geen slijtersbedrijf uitoefent zoals bedoeld in de Dhw was de burgemeester niet bevoegd om handhavend op te treden.

In zijn besluitvorming heeft de burgemeester de beoordeling overigens beperkt tot de vraag of sprake is van overtreding van artikel 19 van de Dhw. Daarbij heeft de burgemeester verzuimd om te beoordelen of sprake is van overtreding van artikel 12, tweede lid, van de Dhw. In zoverre is er sprake van een onvolledige en ondeugdelijke motivering van het bestreden besluit. 

In beroep heeft de burgemeester in zijn verweerschrift en tijdens de zitting alsnog het standpunt ingenomen dat geen sprake is van schending van artikel 12, tweede lid, van de Dhw.

De rechtbank verklaart het beroep ongegrond (zie: ECLI:NL:RBOBR:2019:68, datum uitspraak 10-01-2019).

 

.Frank Joosten